NL: In de eerste helft van de 19e eeuw naar Europa gebracht als sierplant, is deze Aziatische woekeraar niet meer weg te denken uit ons landschap. Zij en haar even hardnekkige verwanten, de Boheemse en de Sachalinsche duizendknoop vinden we overal terug in Vlaanderen. Haar snelle groei, de sierlijke bladeren, en de mooie laatbloeiende bloemen zorgden voor haar introductie en haar eerste verspreiding in onze contreien. Ongelukkig beheer en grondverzet zorgden in de voorbije eeuwen echter voor haar verdere verspreiding. De plant doet het goed op wat vochtigere bodems en floreert op zonnige plaatsen, daarom komen we ze vaak tegen naast (snel)wegen en waterlopen.
Wat maakt nu dat de Japanse Duizendknoop sinds 7 augustus 2025 op de Europese Unielijst werd opgenomen als invasieve exoot? Dat ligt aan haar eigen succes. Het is een snelle en sterke groeier die vroeg in het voorjaar kan opschieten tot wel 2,5 meter hoogte. Door haar stevig bladerdek en het dicht op elkaar staan van de stengels, kan geen enkele inheemse plant de concurrentie aan. Bovendien heeft ze in tegenstelling tot inheemse soorten haast geen last van vraat, plagen of parasieten. Zo slaagt de plant erin om grotere oppervlakten de koloniseren.
Sinds 7 augustus ‘25 zijn alle openbare besturen verplicht de plant te bestrijden en verdere verspreiding tegen te gaan. Dit is echter geen eitje. Omdat de Japanse Duizendknoop een enorm rizoomnetwerk van wortelstokken heeft, kan ze heel veel energie opslagen onder de grond. Het simpelweg snoeien of maaien van de plant heeft dan ook geen enkele zin. De plant groeit in een mum van tijd weer uit. De wortels uitgraven is evenmin eenvoudig. Ze breken snel af, bovendien moet er tot 2 meter diep gegraven worden om alle wortels mee te hebben. Dit alles moet zorgvuldig gebeuren. Een klein wortelfragment bevat immers voldoende groeikracht om een nieuwe plant te laten uitgroeien. Een huzarenstukje, een echte uitdaging.
Een uitdaging die Natuurwerk graag aangaat. We zijn ervaren in het beheren van invasieve exoten als de Japanse Duizendknoop. Enkel een planmatige, rigoureuze aanpak toegespitst op iedere specifieke groeiplaats werkt.
Wil jij graag meer weten over onze aanpak tot beheer? Wens je advies? Wil je graag een inventarisatie van de groeiplaatsen op je grondgebied? Stuur je vragen naar offerte@natuurwerk.be
FR: Introduite en Europe dans la première moitié du XIXᵉ siècle comme plante ornementale, cette envahisseuse asiatique est désormais bien installée dans nos paysages. Elle et ses proches parentes tout aussi tenaces, la Renouée de Bohême et la Renouée de Sakhaline sont présentes partout en Flandre. Sa croissance rapide, ses feuilles élégantes et sa belle floraison tardive ont favorisé son introduction et sa première propagation dans nos contrées. Une gestion inadéquate et les travaux de terrassement ont ensuite largement contribué à sa dispersion au fil des décennies. La plante apprécie les sols plutôt humides et prospère en plein soleil; on la rencontre donc souvent le long des (auto)routes et des cours d’eau.
Pourquoi la Renouée du Japon a-t-elle été inscrite, le 7 août 2025, sur la liste de l’Union européenne en tant qu’espèce exotique envahissante ? C’est dû à son propre succès. Plante vigoureuse et à croissance fulgurante, elle peut jaillir très tôt au printemps et atteindre jusqu’à 2,5 mètres de haut. Son feuillage dense et ses tiges serrées ne laissent aucune chance aux plantes indigènes de rivaliser. En outre, contrairement aux espèces locales, elle subit très peu la pression du broutage, des ravageurs ou des parasites, ce qui lui permet de coloniser de grandes superficies.
Depuis le 7 août 2025, toutes les autorités publiques sont tenues de la combattre et d’en prévenir la propagation. Mais ce n’est pas une mince affaire. La Renouée du Japon possède un vaste réseau de rhizomes qui lui permet de stocker d’importantes réserves souterraines. Se contenter de tailler ou de faucher la plante ne sert à rien : elle repousse en un rien de temps. L’extraction des racines n’est pas plus simple : elles se cassent facilement et il faut creuser jusqu’à 2 mètres de profondeur pour espérer tout retirer. Le tout doit être réalisé avec un soin extrême, car un minuscule fragment de racine suffit à régénérer une nouvelle plante. Un véritable tour de force, un défi à part entière.
Un défi que Natuurwerk relève volontiers. Nous avons de l’expérience dans la gestion des espèces exotiques envahissantes comme la Renouée du Japon. Seule une approche planifiée et rigoureuse, adaptée à chaque site, fonctionne.
Vous souhaitez en savoir plus sur notre méthode de gestion? Besoin d’un conseil? Intéressé par un inventaire des foyers présents sur votre territoire ?
Envoyez vos questions à offerte@natuurwerk.be.